Stap 1 | Maat bepalen overzettreden
Bij een traprenovatie waarbij je de trap bekleedt met overzettreden, heb je een vaste volgorde. Deze volgorde werk je af per traptrede: meten, aftekenen op de overzettrede, de overzettrede op maat zagen en dit passen en eventueel bijzagen.
Nu ga je de diepte en breedte van de traptrede opmeten. Dit doe je voordat je naar de winkel gaat. Er bestaan namelijk verschillende maten overzettreden: brede en smalle.
Om de juiste maat overzettrede te bepalen, heb je een rolmaat nodig en een trapspin. Er zijn vier onderdelen waarvan de maat bepaald wordt:
de afwerklijst
de stootborden
de rechte treden
de schuine treden
Gebruik voor de rechte en schuine traptreden een trapspin, voor de stootborden en afwerklijst kun je de rolmaat gebruiken. Lees voor het instellen van de trapspin de gebruiksaanwijzing goed door.
Begin simpel en bepaal de maat van de rechte treden. Wanneer je de traptreden plaatst, druk je de trapspin stevig tegen de voorkant van de treden aan. Bepaal eerst de breedte met de naalden aan de buitenkant. Daarna ga je de hoeken bepalen door de naalden in de hoeken te plaatsen.
Als er in elke hoek een naald zit, kun je eventuele overgebleven naalden gebruiken om tegen het stootbord aan te zetten. Controleer goed of alle naalden stevig vastgedraaid zijn. Haal de trapspin vervolgens voorzichtig weg van de trede. Nummer de treden en overzettreden, zodat je later nog weet welke overzettrede bij welke trede hoort. Doe dit bij de overzettreden aan de onderkant.
Bij schuine treden gebruik je alle pinnen van de trapspin. Elke pin geeft een hoek van de trede aan.